De Grotere Zoon van David
- Asher Intrater
- Jan 26, 2024
- 8 min read
(Een Joods Perspectief op de Tweevoudige Aard van de Messias)

Het geloof van het oude Israël begon met één man – Abraham – en zijn familie. Die familie groeide uit tot een stam en tenslotte tot een volk (in de tijd van Mozes). Toen dat volk een thuis vond in Kanaän, begonnen zij zich te organiseren als een natie. De natie had een officiële regering aan het hoofd nodig: een koning.
Het volk vroeg hun eigen koning op hun eigen manier zonder zich te onderwerpen aan de wil van God. Dit ontaardde in een koninkrijk met een verkeerde basis van kracht en autoriteit – en, de verkeerde koning. Die eerste op de mens gebaseerde monarchie, onder Koning Saul was gedoemd te mislukken. Toch was het idee van een koninkrijk en een koning voor het land van Israël wier kracht en autoriteit van God kwam, het oorspronkelijke plan de Schriften van voor de schepping van de wereld (zie Mattheüs 25:34).
De Regering van Koning David
Dat koninkrijk begon met de keuze van God, Koning David. Er was jaren lang spanning en oorlog tussen het op “politiek” gebaseerde koninkrijk van Saul en het “geestelijk” gebaseerde koninkrijk van David. Uiteindelijk verdiende het koninkrijk van David de boventoon, en wordt de eerste fase van Gods voorbestemde monarchie gevestigd. God beloofde David dat zijn koninkrijk en zijn troon voor eeuwig zou blijven (II Samuel 7:13-17; Psalm 89:3-4, 19-20).
Het concept van een eeuwig en goddelijk canoniek rijk werd de centrale spil van geloof in het oude Israël. Het is het fundament van wat wij vandaag “het koninkrijk van God” noemen. Dit ideale koninkrijk moest geleid worden door een ideale koning. Hij zou de volmaakte waarden belichamen van deze volmaakte samenleving. Naar deze door God “gezalfde” koning werd verwezen als de Messias of Mashiach (de gezalfde in het Hebreeuws). Deze Messias werd geschilderd als de “grotere” zoon van David.
Het Nieuwe Testament begint met het vaststellen van het feit dat Yeshua (Jezus) die zoon van David is.
Mattheüs 1:1, 17 Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham: Van Abraham tot David telt de lijst dus veertien generaties, van David tot de ballingschap veertien generaties, en van de ballingschap tot de Messias veertien generaties.
(Merk op dat in het Hebreeuws cijfers geschreven worden door letters; en dat woorden geschreven worden zonder klinkers. David wordt geschreven D-V-D. D = 4 en V = 6. Daarom staat David numeriek gelijk aan veertien!)
Het beginpunt van het Nieuwe testament is dat Yeshua Davids zoon is, en Zijn koninkrijk een vervolg is van het koninkrijk van David. Deze connectie tussen David en Yeshua en essentieel. Het Messiaanse koningschap was beloofd aan David en zijn nakomelingschap. Als Yeshua niet verbonden is aan David, dan kan Hij niet de Messias zijn. Joodse mensen hebben de neiging problemen te zien in het feit dat het koningschap van David voortgezet werd in Yeshua, terwijl Christenen problemen hebben in het zien dat het koningschap van Yeshua historisch verbonden is met dat van David.
Koningschaps Visie van Jesaja
Hoewel David een rechtvaardig en bezield man Gods was, was hij niet volmaakt en kon hij niet voldoen aan alle vereisten voor de volmaakte Messias. Er was enige hoop dat zijn zoon Salomo zou komen tot die ideale volmaaktheid van de Messias. Zo groot en wijs als Salomo was, ook hij was niet volmaakt en viel uiteindelijk in nog meer zonden dan zijn vader David. Met Salomo’s zoon Rehabeam verbeterde de situatie niet, maar werd alleen maar slechter.
Terwijl de hoop voor de messiaanse koning en koningschap bewaard bleef binnen de natie van Israël, werden het koninkrijk en de koningen geplaagd met voortdurende problemen. Sommige profeten van Israël (zoals Elia) begonnen het volk ter confronteren met hun zonden, terwijl andere profeten (zoals Jesaja) de visie gaven van een nieuw en verbeterd koninkrijk op een geestelijk hoger niveau. Jesaja 2 laat een wereld zien van internationale vrede en geestelijke opwekking met als hoofdstad of centrum Jeruzalem.
Jesaja zag niet alleen een geestelijke verbetering van het koninkrijk van David, maar ook een speciale koning die de leider zou zijn van dat koninkrijk. Deze koning zou Immanuel genoemd worden (Jesaja 7:14; 8:8), Wonderbaar, Raadsman, Machtige God, Eeuwige Vader en Prins van de Vrede (Jesaja 9:6). Deze speciale “Zoon” zou niet afrekenen met het koninkrijk van David, maar het uitbreiden en verbeteren.
Jesaja 9:6Aan de vrede zal geen eind komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast in recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.
Jesaja begon deze messiaanse koning te schilderen als zoon van David, nog meer dan Davids zoon.
Jesaja 11:1Want er zal een twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.
(Dit laat zien dat hij een menselijke fysieke afstammeling van David is.)
Jesaja 11:2 Op Hem zal de Geest van de Heere rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des Heeren.
(Dit laat zien dat hij een bovennatuurlijke zalving zal hebben, tot die tijd bij niemand bekend.)
Dus God beloofde eerst een basis koninkrijksregering aan David. Toen profeteerde God daarbij geestelijke dimensies over dat koningschap door Jesaja.
Messiaanse Rebbe
De afgelopen honderd jaar heeft de Chassidische stroom van het orthodoxe Judaïsme een begrip ontwikkeld van hun hoofd rabbi’s (“rebbe” genoemd) als een messiaans figuur met bovennatuurlijke zalving. De rebbe is meer dan gewoon een rabbijnse leider. Hij is een Tsaddik – zo’n heilig en rechtvaardig mens dat iets van zijn heiligheid en rechtvaardigheid deel gaat uitmaken van zijn volgers die zich met hem identificeren. Hij wordt gezien als een soort ladder die de mens met God verbindt.
In een deel van de literatuur van de Lubavitch beweging, beweerde Rebbe Schneerson dat hij de zalving van Jesaja 11:2 had, en daarom meer dan een gewoon sterfelijk mens was. In de Breslev beweging wordt beweerd dat er een reddende en bovennatuurlijke kracht is in het reciteren van de naam van hun rebbe, Nachman, steeds opnieuw als een mantra zin. (“Na Nach Nachman Meuman”).
De Lubavitch en Breslev bewegingen zien hun rebbe als afstammelingen van Koning David en daarom als de Messias B’cheskah. Dit verwijst naar iemand in de positie van de Messias; die mogelijk de Messias is; de Messias in vormend stadium. (De Lubavitch beweging ging zo ver dat zere zeiden dat Jesaja 53 verwees naar hun rebbe toen hij ziek was voor hij stierf.)
Dus is het idee dat de Messias Davids zoon is, zelfs meer dan Davids zoon, voor de Joodse wereld niet vreemd, noch in de profeten, noch in sommige stromen van het rabbijns Judaïsme. Hier verwees Yeshua naar toen Hij zei: “Hoe kan de Messias beide zijn, Davids zoon en Davids Heer?” – Mattheüs 22:42-45; Lukas 20:41-44.
Deze spanning tussen het feit of de Messias een mens was, of meer dan een mens; Davids zoon of meer dan Davids zoon is een dramatische uitdaging die onopgelost blijft aan het eind van de periode van de Wet en de Profeten.
De Hemelse Man
Jesaja’s visie van de Messias was een grote stap vooruit in de profetische openbaring van Davids koninkrijk. Het begrip van de Messias in het Nieuwe Testament is nog een sprong vooruit in dezelfde profetische stroom. Hier komt de volheid van de bovennatuurlijke de goddelijke natuur van de Messias aan het licht.
Interessant is dat de openbaring in het Nieuwe Testament van de goddelijke natuur van de Messias verklaard wordt door ons te wijzen op een figuur in de Wet en de Profeten – niet Koning David, maar de figuur, bekend als de “Engel van de Heer.” Hier zijn een aantal voorbeelden:
In Genesis 18 bezoekt een hemelse man Abraham en er wordt naar hem verwezen aan de ene kant als een engel van God en de andere kant als YHVH Zelf.
In Genesis 32 wordt naar de engel die de hele nacht worstelde met Jacob als zowel man en God (El Shaddai).
In Exodus 3 wordt de figuur in de brandende struik die spreekt tegen Mozes een engel genoemd, maar ook YHVH God Zelf.
In Exodus 14 verschijnt dezelfde God-Engel in de pilaar van vuur en wolken, en leidt de kinderen van Israël door de Rode Zee en door hun omzwervingen in de woestijn.
In Exodus 24 zien Mozes en Aäron, samen met zeventig oudsten in Israël, de God van Israël in de vorm van een man en eten met hem.
In Joshua 5, ontmoet dezelfde figuur die in de brandende struik is Jozua voor de strijd in Jericho. Hij wordt de aanvoerder van de engelenlegers van God genoemd, toch buigt Jozua en aanbidt hem, deed zijn schoenen uit, zoals Mozes deed bij de brandende braamstruik.
In het visioen in Ezechiël 1, is boven het glorie vuur een troon met een “Man” die daarop zit. Opnieuw is dit een openbaring van God die aan de mens verschijnt in de vorm van een man.
In Zacharia 2 – 3 verschijnt deze engel van de Heer staande voor Jozua, de hogepriester. In hoofdstuk 2 vers 10 zegt hij dat hij is YHVH en in vers 11 dat YHVH hem gezonden heeft.
In Daniël 7 wordt deze goddelijke Messias voor de troon gebracht van de Oude van Dagen. Hem wordt gegeven eeuwige autoriteit over alle naties en die naties aanbidden Hem.
In Daniël 10 verschijnt de goddelijke engel van de Heer in licht en vuur en vertelt Daniël wat er zal gebeuren in de eindtijd.
Note: De Hebreeuwse term in de zin “de Engel van de Heer” wordt s’michut genoemd. In deze grammaticale structuur zijn twee zelfstandige naamwoorden samengevoegd, zoals de Engelse woorden “book-end” of “camp-fire.” Het zegt letterlijk Angel-YHVH. De woorden “de” en “van” zie je niet in het origineel. Dit kan betekenen of “een engel die van de Heer kwam” of eenvoudig “Jehova Engel”.
Het Mysterie van de Messias
Hoe kan deze figuur zowel een boodschapper van God zijn en tegelijkertijd naar verwezen worden als YHVH zelf? Dit geheimenis kwelde de rabbi’s. Hun opinies waren verdeeld. De Talmud (Tractate Shavu’ot 35:72) zegt dat de naam van deze figuren was Kodesh (heilig), in de betekenis dat ze goddelijk waren. Aan de andere kant, zegt de Midrash, volgens Rashi dat ze allen Chol (niet heilig) waren, in de betekenis dat ze juist mensen waren of engelen. Dit geheimenis is niet opgelost in de Wet of de Profeten, noch in rabbijnse geschriften.
Het Nieuwe Testament begint in Mattheüs en beschrijft Yeshua als de zoon van David. Het eindigt in Openbaring waarin Yeshua beschreven wordt als de goddelijke engel van de Heer (Openbaring 1:8, 11-17). Deze beschrijving van Yeshua is als het ware identiek aan de beschrijving van de YHVH engel in Daniël 10.
Yeshua is de goddelijke engel van de Heer die verscheen aan alle voorvaders. Wij reageren op de goddelijkheid van Yeshua de Messias op dezelfde manier waarop onze voorouders en profeten reageerden op de goddelijkheid van de Engel YHVH. Onze voorouders aanbaden Hem en hielden verbond met Hem Hij is zowel een afgezant van God en een openbaring van God.
Tweeduizend jaar geleden werd die goddelijke engel geboren te midden van de mensen als zoon van David, besneden op de achtste dag. Op die manier was de profetie van de wonderbaarlijke geboorte van Immanuel (God met ons) uit Jesaja 7:14 vervuld.
De volledige openbaring van de Messias combineert twee verschillende beelden van de Hebreeuwse Wet en Profeten: Davidische Koning en Goddelijke Engel. (In het Hebreeuws, “koning” is melech; en “engel” is malach. Yeshua is beide “melech” en “malach.”) Het sleutelwoord in deze dynamische spanning is “beide”.
Veel van de geheimenissen van de Bijbel worden opgelost door het begrijpen dat God twee dingen samenvoegt die verschillend zijn, tegengesteld lijken: huwelijk tussen man en vrouw (Genesis 2, Efeze 5) verzoening tussen Israël en de Kerk (Ezechiël 37, Romeinen 11), geven aan de Keizer wat des Keizers is en aan God wat van God is (Mattheüs 22:21) de eenwording van hemel en aarde (Genesis 1, Efeze 1:10).
In het geval van de Messias Yeshua hebben we het grote geheimenis (1 Timotheüs 3:16) van het menselijke en goddelijke dat samenkomt. Genesis 1:26-28 zegt dat de mens geschapen is naar het beeld en gelijkenis van God. Alleen in Yeshua zien we dat de mens volledig naar het beeld van God komt en God volledig naar het beeld van de mens.