
De geschiedenis van de Bijbel slingert op verschillende tijden in twee tegengestelde richtingen voor het land Israël: verstrooien en weer bijeenkomen. Dit is een heel prominent aspect van het Joodse denken, dat niet gevonden wordt in de meeste Christelijke (of seculiere) literatuur.
De Joodse interpretatie van “redding” wordt in het Hebreeuws beschreven als “Galut” en “Geulah” – גלות וגאולה – “verbanning en verlossing”. Redding, verlossing, weer bijeen zijn in het land Israël, het oprichten van een Israëlisch koninkrijk en de komst van de Messias – ze hebben allemaal met elkaar te maken.
In de Bijbelse geschiedenis zijn er vijf ballingschappen:
Egypte – verblijf ten tijde van de aartsvaders
Assyrië – noordelijke stammen ten tijde van Hizkia
Babylon – Judees koninkrijk ten tijde van Jeremia
Perzië – voortzetting van Babylonische ballingschap
Rome – voornaamste 2,000-jaar ballingschap tot het moderne Zionisme.
Een reden dat het patroon van ballingschap en terugkeren noodzakelijk is, is omdat het koninkrijk van God zowel Israëlisch is als Internationaal.
Elke ballingschap vond plaats op het toppunt van de naties hierboven vermeld. In elk geval was er een optie voor een positieve zegen over het land, of een negatief oordeel, afhankelijk van hun relatie met de Israëlische “vluchtelingen”.
Egypte werd het grootste imperium van de wereld in de tijd van Jozef (Genesis) en werd toen vernietigd in de tijd van Mozes (Exodus).
Assyrië werd het grootste imperium van de wereld vlak na hun berouw ten tijde van Jona (Jona 3), en werd vernietigd toen ze Jeruzalem aanvielen (Jesaja 37).
Babylon was het grootste imperium van de wereld ten tijde van Daniel.
Perzië was het grootste imperium in de tijd van Mordechai en Esther nadat het bijna aan zijn einde kwam ten tijde van Haman.
Rome beheerste zuid Europa toen de apostolische missie van Paulus zich daar verspreidde.
Dit profetische patroon is zo grondig dat de evangeliën schrijven dat Yeshua symbolisch in ballingschap naar Egypte moest gaan als baby en terugkomen om de verbondsgeschiedenis van het volk van Israël te vervullen. Mattheüs 2:14-15 – “Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen” (zie Hosea 11:1).
De 2,000- jaar ballingschap tot de tegenwoordige tijd vindt plaats tijdens de uitbreiding van de internationale ecclesia als het evangelie zich uitbreidt over de wereld. Het herstel van Israël wijst op de laatste stadia van het proces naar de komst van de Messias om het koninkrijk van God op aarde te vestigen.
Tussen de vernietiging van Jeruzalem in 70 AD en de tijd van de Holocaust, was de grootste tragedie van het Joodse volk de verbanning van Spanje in 1492 in de periode van de inquisitie. Omdat Spanje het voornaamste centrum was van het Joodse leven, cultuur en bevolking in die eeuw, werd het trauma gevoeld in kosmische proporties.
Joodse religieuze geschriften gingen zoeken naar een geestelijke bedoeling van de verbanning. Hoe kon een goede en almachtige God, die een verbond gesloten had met het Joodse volk, toestaan dat zulke rampen gebeurden? Ze begonnen te zoeken naar een verborgen goddelijk doel in de verbanning zelf.
Het was in deze tijd, voornamelijk in de mystieke geschriften van Rabbi Isaac Luria (1543-1572) in Safed, dat het idee van “shevirat ha kelim” – שבירת הכלים – en dan “tikkun haolam” – תיקון העולם – populair werd. Die zou je kunnen vertalen met “het breken van de vaten” en het “herstel van de wereld”.
Terwijl deze concepten geschreven werden buiten iedere referentie naar het Nieuwe Testament, is er een verrassende overeenkomst met de kijk van de Apostel Petrus op het ”herstel van alle dingen” – Handelingen 3:21, en de kijk van de Apostel Paulus op het enten van internationale Christenen in de “Olijfboom” in Romeinen 11:17-24. (We hebben de namen van onze bedieningen Tikkun Global van de verwijzing in Handelingen 3:21 en Revive Israel uit Romeinen 11:26 gehaald.)
Een onderliggende gelijkheid tussen de Luriaanse mystieke opvatting en de Nieuw Testamentische apostolische kijk is het vinden van een zaligmakend doel in de vernietiging en verstrooiing van het Joodse volk.
In de kijk van “Breken van de vaten” wordt het Joodse volk gezien als een aarden kruik die gebroken wordt (naar Jeremia 19). In de aarden kruik was licht, en dat licht werd verspreid met de gebroken stukjes in miljoenen kleine “vonkjes” (vergelijk de kruiken van Gideon in Richteren 7:16 en het licht van de naties in Jesaja 42:6, 49:6).
Het idee was dat deze vonkjes andere zouden aantrekken en verzamelen die verspreid waren onder de volken, en dat dan de stukken van de aarden kruik weer bijeen zouden komen en verenigd worden, samen met het licht, op een grootsere manier dan daarvoor.
Dit is een gelijkwaardig concept aan het evangelie dat uitgaat naar de volken (Handelingen 1:8), talloze Heidenen komen tot het licht van redding, wat leidt tot de “volheid der Heidenen” en dan zal “heel Israël gered worden” – Romeinen 11:25-26, wat ook inhoudt: “grotere rijkdom van de wereld” en zelfs” opstanding uit de doden” – Romeinen 11:12,15.
Vernietiging en rampen onder het Joodse volk zal leiden tot redding en bekering voor de naties, en dan zal het Joodse volk hersteld zijn. Dat is de mystieke kijk op “het breken van de vaten” en het “herstel van de wereld”. Die kijk in het Nieuwe Testament is ingebed in de opdracht van het evangelie, de eenheid van de Kerk, wereld opwekking, en uiteindelijk in de Tweede Komst van Yeshua.
Het Nieuwe Testament bevat een positieve rol voor de Heidenen (ethnos). Zij zullen de boodschap van de Messias verspreiden en ook deel uitmaken van het brengen van redding aan het Joodse volk door een goddelijke vorm van “jaloezie” (Deuteronomium 32:21 -– kin’ah קניאה, Romeinen 11:14 – parazeloo).
Persoonlijke Toepassing
In al deze thema’s is er ook een persoonlijke geestelijke les. In ons leven, families en gemeenten is er vaak een periode van vernietiging en verstrooiing, die later leidt tot een betere en meer gezuiverde bekroning.
Er is een goddelijk doel en logica achter deze rampen, waarin het grotere en bredere later zal blijken. Voor iedere droom en visie is er een dood en een wedergeboorte. Moge God ons allen meer genade, geloof, hoop en volharding geven om te wandelen in wat verborgen is voor ons in tijden van vreselijk pijnlijke verstrooiing en lijden.