top of page

Wat Zijn Joods/Hebreeuwse Wortels? – Deel Drie

Writer's picture: Asher IntraterAsher Intrater

Tikkun Global

Jerusalem, Israel




In deel I & II hebben we deze wortel gedefinieerd waar Paulus over spreekt in Romeinen 11. Je hebt waarschijnlijk gemerkt dat deze definitie een combinatie is van drie van de vier traditionele definities die in de kerkgeschiedenis worden gegeven (zie het einde van deel 1). Maar waarom is Jezus Zelf niet de wortel? Natuurlijk is Yeshua de bron en het fundament van alles, degene door wie en voor wie alles is geschapen! (Kolossenzen 1:16). Maar dit is niet het onderwerp van Romeinen 11, en vers 18 maakt duidelijk dat de les hier gaat over de juiste relatie tussen verschillende bevolkingsgroepen in het Lichaam van de Messias, niet over de identiteit of goddelijkheid van Yeshua.


Toepassing voor vandaag


Eer je wortels! Eer degenen die jou zijn voorgegaan en je het Evangelie hebben gebracht!


De Bijbel leert ons in veel passages om hen te eren die ons zijn voorgegaan in het geloof, degenen die voor de waarheid stonden—en leden—voor hun getuigenis. Hebreeën 11 begint met de rechtvaardige Abel en spreekt over een “wolk van getuigen”–een lange lijst van Oudtestamentische “heiligen” wiens getuigenissen en herinneringen we moeten eren en we kunnen daarvan leren. De Tien Geboden leren ons het belang van het eren van onze vader en moeder. Maar in Romeinen 11 is de apostel meer specifiek: de heidense, Romeinse Christenen moesten de Joden onder hen eren, als vertegenwoordigers van de gemeente in Jeruzalem, de eerste apostelen door wie zij het christelijk geloof ontvingen, en de Bijbelse geschiedenis van Israël.

Maar als Paulus nu zou leven, zou hij dan hetzelfde schrijven? Na een lange periode van ongeveer 1600 jaar is er weer een herkenbaar Joods “restant” in het Lichaam van Christus. Volgens de olijfboom-metafoor van Romeinen 11 zijn er nu (in toenemende aantallen!) Joodse takken die genadig “opnieuw zijn geënt” op onze eigen olijfboom (11:23). En bovendien leven velen van ons in een vernieuwde, onafhankelijke natie genaamd “Israël,” in het Land dat beloofd is aan onze Bijbelse aartsvaders, wat de vervulling is van vele Bijbelse profetieën. Maar hebben we dezelfde nabijheid tot de wortel als die Joodse “takken” in de 1e eeuw? Klinkt de waarschuwing van de apostel nog steeds hetzelfde vandaag? Ja en nee…


Eerst het “ja:” bij het afsluiten van het onderwijs in Romeinen 11 verklaarde de apostel over de fysieke nakomelingen van de aartsvaders (Abraham, Izaäk en Jakob, enz.): want de genadegaven en de roeping van God zijn onherroepelijk (v. 29). Wij, Joodse takken, zijn nog steeds die nakomelingen—dus welke onherroepelijke gave en roeping, welke “geworteldheid” ook werd vertegenwoordigd door de identiteit van de Joodse gelovigen in de eerste eeuw, het is nog steeds iets wat Messiaanse Joden vandaag kunnen claimen. In onze lichamen, in het Land, en in de volheid van het Messiaanse geloof, vertegenwoordigen wij een continuïteit en nabijheid tot het volledige scala van Bijbelse beloften en verbonden.


Maar er is hier ook een “nee”, een situatie die heel anders is, zelfs omgekeerd ten opzichte van de eerste eeuw. Toen waarschuwde Paulus de heidenen door te zeggen: “vergeet je schuld aan de Joden en de gemeente in Jeruzalem niet—je hebt het Evangelie van hen ontvangen!” Maar gedurende de afgelopen generaties van Messiaans-Joodse opwekking, is de overgrote meerderheid van de Joodse gelovigen geliefd, getuigenissen verteld, gediscipeld, getraind, enz. door heidense christenen en hun kerken. We zouden kunnen zeggen: 2000 jaar geleden baarde Israël de kerk, maar vandaag heeft de kerk een vernieuwd Israël voortgebracht!


Ik geloof dat als de apostel vandaag zou schrijven, hij ons Messiaanse Joden zou waarschuwen voor een soort arrogantie tegenover de kerk, een houding die zegt: “wij zijn de inheemse takken, het dichtst bij de wortel; ook al ben ik tot geloof gekomen in een christelijke omgeving, nu weet ik beter, nu kan ik mijn identiteit als Messiaanse Jood vinden zonder enige referentie aan de kerk!” Ik zeg dit omdat er een zeer reële neiging is ontstaan onder sommige Messiaanse Joden om zich volledig af te zonderen van het christendom of de kerk; sommigen spreken zelfs over een “dubbele ecclesiologie,” alsof er twee olijfbomen zouden zijn, of twee volledig aparte delen van het Lichaam van Christus—één Joods en de ander heidens. Vanwege de anti-Joodse gevoelens en leerstellingen in de historische kerk is deze neiging begrijpelijk, zelfs invoelbaar. Maar we moeten elke poging weerstaan om deze houding te legitimeren of te institutionaliseren. Onze Messias, Koning en Redder is een Jood; de Joodse apostelen brachten de vroege kerk voort, die één geheel is, een organische olijfboom die blijft groeien en zijn takken verspreidt onder de naties. Hoewel we sterk geloven in het bestaan van Messiaans-Joodse gemeenten, geloof ik dat de waarschuwing van de apostel tot ons zou spreken, en ons zou smeken om verbonden te blijven en die heidenen —en hun kerken— door wie wij het christelijke/Messiaanse geloof in onze tijd hebben ontvangen, te blijven eren.


Dus, als Jood en Heiden samen in de Messias, moeten we allebei de waarschuwing tegen trots heel serieus nemen! Romeinen 11:11-15 maakt duidelijk dat onze terugkeer naar de olijfboom, vergeleken met een opstanding uit de dood (v. 15), een grote zegen van evangelierijkdom en verzoening voor alle volken zal zijn!


Image by G.C. from Pixabay

bottom of page